Bedrijfsprocessen in lijn brengen mbv Alignment Tool (CEN TC 348/NEN 2748)
De naam van de methodiek in de bovenstaande titel - die ik bedacht en ontwikkeld heb voor de NEN - heeft betrekking op onder
andere de bedrijfsprocessen. Vanuit het primaire proces kun je een aantal
secundaire bedrijfsprocessen aanwijzen, die het primaire proces ondersteunen.
Deze ondersteuning dient optimaal te zijn in de zin van ultieme afstemming en
minimale verliezen. Alle overige secundaire kosten zijn daarmee verantwoord.
Bij een grote kabelexploitant heb ik de testcase van het Alignment Tool met
succes laten plaatsvinden. Meer en dit in mijn boek “Van bovenkamer naar onderbuik”.
Gezien de diversiteit van de bedrijfsprocessen en daarmee de karakters van
de bijbehorende prestatie-indicatoren is het noodzakelijk te integreren vanuit
de secundaire processen om uit te kunnen komen op het primaire proces, in dit
geval alleen mogelijk vanwege het principe van de Laplace-transformaties.
Hiervoor heb ik in relatie tot de NEN 2748 of CEN/TC 348, de normering
aangaande het Europese Facility Management, een methodiek uitgedacht, die dat
feilloos aan kan. Ik noem deze methodiek ProPyMax : De Procesbeheersing middels Pyramidebenadering en weergegeven in een Matrixrekenstructuur. Deze rationele methodiek “rekent” op alle
fronten uit of en in welke mate de secundaire processen in lijn liggen met het
primaire proces. Hoe groter de verschillen, hoe meer er bespaard kan worden
door de processen in lijn te krijgen. Je kunt vervolgens precies op de juiste
plek via de matrixcelbenadering de verliezen identificeren, verwijderen of
minimaliseren.
~~~~~~~~~~~~~
Gezien het feit dat elk secundaire proces afwijkend is van elke andere,
zouden ook de bijbehorende secundaire functies, prestatie-indicatoren en
principes anders gekozen moeten zijn. Daarmee doel ik op het principe van de
Laplace-transformaties, wat staat voor partiële differentiatie en integratie.
Tevens laat ik hiermee het specifieke nuanceverschil en de kracht van de matrix
als wiskundig rekenmodel naar voren komen. Met de principes maak ik enerzijds de link met de “natuurwetten”, zoals
deze binnen de fysica, biologie en psychologie worden gehanteerd, anderzijds
maak ik de link met de kernkwaliteiten en daarop volgend de competenties van de
medewerker. Wanneer deze laatste in orde zijn, kan men praten over de juiste
persoon met het juiste vakmanschap op de juiste plaats. Elke manager, die dat
begrijpt en respecteert, weet gelijk dat dit wederzijds vertrouwen oplevert en
daarmee hogere profits vanwege de Highest Performance bewerkstelligd door de
medewerker.
~~~~~~~~~~~~~
Wanneer kan een kwaliteitssysteem of –model van meerwaarde zijn ? Dat is
mogelijk wanneer de activiteiten, de resultaatgebieden en (eind-) producten
concreet aantoonbaar zijn of wanneer er duidelijke prestatie-indicatoren aan het proces toe te wijzen zijn. Het gevaar
van Prestatie-indicatoren is gelegen in
het feit dat de tijdsfactor of eenheden per tijdseenheid, als
kwaliteitscriterium wordt gehanteerd. Daarmee wordt een variabele als de
tijdseenheid plotseling een concrete weegfactor. Wanneer ik de waardering of de
klanttevredenheid daar overheen leg, dan is het duidelijk waar dit in het
Zorgstelsel toe geleid heeft (Rick Niemann in gesprek met Michael Porter).
~~~~~~~~~~~~~
“Waarom zou ik zo veel geld voor de zorg betalen, terwijl het meeste geld
gaat in het managen van de te besteden zorgtijd ?” Waarom kan ik niet direct
naar een arts en hem contant betalen voor zijn geleverde diensten ? Hetzelfde
geldt binnen het onderwijs, waar ik tevens werkzaam ben geweest. De budgetten
die in het onderwijs worden gepompt, dienen op grootschalige wijze gemanaged te
worden, althans dat is de tendens. Dat het overgrote deel van het bedoelde budget daar vervolgens aan wordt
gespendeerd, waarmee de beoogde financiële effectiviteit daalt, is schijnbaar
onbelangrijk. Ook hier tracht men zo veel mogelijk abstracte dienstverleningen
te concretiseren. In de meer fysieke beroepen is de concretie gemakkelijk
aantoonbaar. Ook bij de Zorg zoals onder bij andere beenbreuken en andere
gelijksoortige kwetsuren en ziekten geldt hetzelfde. Hoe wordt omgegaan met de
minder fysieke beroepen en bijvoorbeeld moeilijk te diagnostiseren
ziektebeelden ?
Denkt u daarbij ook aan de competentiegericht leren vooral op middelbaar
onderwijsniveau.
Competenties zijn sterk gebaseerd op concrete handelingen, op
het zichtbare, fysieke gedrag van de deelnemer. Alle sporadische successen ten
spijt, ook binnen het Onderwijs is men meer drukdoende om een
kwaliteitsmeetsysteem te implementeren voor het “meten” van deze competenties
bij de deelnemers en minder met de inhoud van kwalitatief onderwijs zelf. De
graadmeter bij onder andere ROC’s is het aantal uitgeschreven diploma’s.
Daarmee worden de hoogtes voor de budgetten bepaald, anders gezegd het aantal
uitgereikte diploma’s tijdseenheid. Het is daarmee een kwantitatief rationeel en
concreet meetsysteem geworden, immers iedereen zou een diploma moeten kunnen
krijgen en de onderwijsinstelling daarmee een hoger budget. Was dat - het de-mensioneren - de bedoeling ?
In dat zelfde jaar (2008) heb ik aan deze methodiek de methodiek van MyersBriggs (MBTI) gekoppeld. Juist omdat de processen helder en inzichtelijk zijn gemaakt is het een koud kunstje de bijbehorende gewenste denkstijlen en temperamenten hieraan te verbinden en deze vervolgens uit te bouwen met competenties (in die volgorde).
BeantwoordenVerwijderen