Als we deze analogie overbrengen naar de wijze hoe Deleuze dit verder
uitwerkte middels zijn “Difference & Repetition”, overgenomen van
Bergson. De Engelse teksten namens Stanford University aangaande Gilles Deleuze
zijn op zijn zachtst gezegd soms lastig te volgen. Zeker als het om Deleuze
zelf gaat, die ook van het 1 naar het ander zwalkte. Om grip te krijgen op zijn
2 hoofditems “Difference & Repetition” naast “Identity” heb
ik de tekst voorlopig maar gelaten voor wat het is en ben er intuïtief mee aan
de slag gegaan.
~~~~~~~~~~~~~
Op gelijke wijze trachtte ik nu de wetenschap van Gilles Deleuze
inzichtelijk te maken binnen de context van Riemann’s Zèta-functie. Een
voorname stelling van Deleuze is dat de identiteit het gevolg is van de
verschillen die zijn opgetreden. Een identiteitsverschil staat niet primair aan
de basis voor andere verschillen. Een identiteit ontstaat dus als gevolg van “Difference”,
het verschil. Als we dat dan terugplaatsen naar de Multiplicity van Rieman, zou
je kunnen zeggen dat – zoals het voorbeeld laat zien – een nieuwe laag wordt
toegvoegd. Terwijl er tevens een verschil is opgetreden. Tevens is er als gevolg
van de herhaling ook een verandering opgetreden in het aantal lagen. De lagen
zijn zowel kwalitatief als kwantitatief veranderd. We praten hier voornamelijk
in de metafysische sferen, alhoewel deze redenatie ook opgaat, als we aan de
genoemde aspecten fysio-biologische eenheden ophangen.
~~~~~~~~~~~~~
In dit
laatste woord zien we dan ook de uitkomst van Riemann’s Zèta-functie, namelijk
0, of wel “impossible”; ζ(s) = 0. De Riemann-functie oogt vreemd,
het lijkt een optelling, niets in minder waar. Hij koppelde er namelijk meer
dan 1 dimensie aan vast.
ζ(s)
= 1 + 1/2s + 1/3s + 1/4s + …… ó ζ(s)
= 0
Hoe kan
het dat een “optelling” dan toch naar 0 toe gaat ? Deze “optelling” laat geen
sommatie zien maar een multidimensionele verplaatsing, beredeneerd vanuit
Riemann’s meetkunde, waarbij het resultaat – hier 0 – duidt op de uiteindelijke
afwijking ten aanzien van de kern. Stel je dit voor als een bewegende spiraal
die zich concentrisch focust en die daarmee steeds dichter op zijn fictieve
middelpunt of kern afgaat. De afwijking ten opzichte van de kern – het
resultaat “nul” – is hiervan het gevolg. De diverse
slagen die de spiraal maakt, zijn te beschouwen als lagen; de meerlagenheid of
multiplicity, waar Bergson en Deleuze over spraken. Het feit dat Bergson spreek
over “finalism” en “impossible” liggen in het getal 0
opgesloten. Geen beweging of voortgang betekent stilstand. En daar hij beweging
associeert met een homogeniteit, een eeuwig durende harmonisch verloop vanuit
een vitale en goddelijke energie, zou dit daarmee tegenstrijdig zijn.
Stel dat
we dus via de creatieve evolutie en onze intuïtieve intelligentie “op 0
zouden kunnen uitkomen” dan zijn we wellicht de “Void”, de “Nul”
de “Leegte” en daarmee de “Alles-en-Niets”. Kan dat of
sluit Bergson dit hier terecht uit ? Of doelt hij op het moment dat het
individu de Absolute Kennis bereikt heeft, hij geen afwijking meer ervaart
vanuit die ene Waarheid ? Allemaal filosofische gedachten van mij zelf die op
dat moment gewoon voorbij kwamen en beschreven in "Apprenti". Hoe ver is jouw waarheid nog weg ?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten