donderdag 24 januari 2013

Gilles Deleuze

Difference & Repetition

Deleuze’s doelstelling binnen de begrippen “Difference & Repetition” is de ondergeschiktheid van verschil aan identiteit aan te geven. Normaal gesproken wordt onderscheid voorgesteld als een empirische relatie tussen 2 termen, waarvan elke een eigen identiteit vooraf bezit. Deleuze draait deze superioriteit om. De identiteit kan volharden, maar is nu een tweederangs principe dat geproduceerd wordt door een eerdere relatie tussen 2 onderscheidenheden. Dit en meer in mijn boek "Apprenti".

Onderscheid is dus niet langer een empirische relatie, maar wordt een transcendaal principe, dat staat voor het “Principe van Voldoende Reden” van Leibniz, 1 van empirische diversiteit. In Deleuze’s ontologie is het verschil gerelateerd aan het verschil door het onderscheid zelf, zonder tussenkomst van welke identiteit dan ook. Ondanks dat hij moreel gezien verplicht was aan metafysische denkers zoals Spinoza, Leibniz en Bergson, stond Deleuze zichzelf toe hun gerespecteerde systeem van gedachten door hun afgeleide begrenzingen heen te voeren, deze daarmee zuiverend van de 3 meest begrensde aspecten binnen de traditionele Metafysica dat daarbij het onderscheid ondergeschikt maakt aan identiteit; zijnde God, de Wereld en Zelf. Traditionele Metafysica is niet het enige referentiepunt voor “Difference & Repetition” hoewel, Structuralisme is dat ook. Het Structuralisme is een theoretische benaderingswijze binnen de sociale wetenschappen met als uitgangspunt dat niet direct waarneembare structuren ten grondslag liggen aan sociale verschijnselen. Deze structuren zijn verzamelingen van de relaties tussen de elementen waaruit de sociale werkelijkheid is opgebouwd.
~~~~~~~~~~~~~ 
Als we de vele belangrijke aspecten en nuances overzien, dan kunnen we zeggen dat Deleuze’s basisbesef in alle statussen – dat wil zeggen; binnen elke status van de identiteit – intensieve morfogenetische processen onderscheidende virtuele meerlagenheid opvolgen, die voor de productie van lokale en individuele en actuele substanties met extensieve eigenschappen zorgen. Simpel gezegd, de verwezenlijking van het virtuele schrijdt voort middels de wijze van intensieve processen. Zo zag Gilbert Simondon het ook. Voor Simondon is kristallisatie een paradigma van individualisering. “Kristallisatie”, een woord dat Bergson ook al eens gebruikte in de context van “beweging” : De dingen zijn geen entiteiten maar uitkristallisaties van beweging.” Immers de term “proces” (voortgang) is synoniem aan dynamiek en beweging. Een oververzadigde oplossing is metastabiel – lees : te veel druk van buitenaf opgelegd. Vanuit dat pre-individualistische veld verzadigen gradiënten van dichtheid – welke soort van energie dat ook moge zijn - welke slechts impliciet vormen of potentiële functies zijn, ook wel je talenten genoemd. Individuele kristallen slaan neer of zakken af. Het cruciale verschil is dat de kristallen zich in homogene oplossingen vormen, terwijl volgens Deleuze het virtuele samengesteld wordt door ideeën of meerlagenheden (Riemann) betreffende de verschillende relaties onder de heterogene componenten, gelinkte verhoudingen van veranderingen van bijvoorbeeld celdeling en genenexpressies binnen de embryonale genese middels positionele informatie, bijvoorbeeld de DNA-structuur als informatiecode.
~~~~~~~~~~~~~ 
Met de woorden “intensief” en “extensief” komen we uit op het volgens Deleuze cruciale onderscheid, mede op basis van Leibniz’ "Principe van Continuïteit":


·         Extrinsieke verschillen zijn intrinsiek deelbaar (kwantitatief)
·         Intrinsieke verschillen verwijzen naar eigenschappen (kwalitatief)

Inbreuk brengt schade toe aan de soort. Hierin lees ik Bergson’s respectievelijke heterogeniteit en homogeniteit. Het is net als bij het woord “probleem”, waar Deleuze ook het woord “perplexie” of “verwarring/onheldere verweving” gebruikt, niet zo zeer als een coëfficiënt van twijfel, aarzeling of verbazing, maar meer om de meervoudige en virtuele status ervan te schetsen. Uiteraard neemt Deleuze hier een aantal Neoplatonische beseffen aan om daarmee de structuur van Ideeën - Ideeën met de hoofdletter “i” (ie), refererend aan Plato’s en Pythagoras’ “heilige vormen” – mee aan te geven. Alle woorden en begrippen, welke zijn afgeleid van het basisbegrip of de lettergreep “pli” of “vouw” zoals “Com-pli-catie”, “Ex-pli-catie”, “Per-pli-catie” en “Re-pli-catie”. Het had ook mijn woordenspel kunnen zijn in herkennen en onderkennen van dit woorddeel. Zelf kan ik er bijvoorbeeld nog de woorden “Ap-pli-catie”, “Du-pli-catie”, “Sup-pli-catie” aan toevoegen. Mijn compaan kwam al lezend van het boek in conceptfase naar mij terug met het woord ”Contem-pli-catie”. Handen en hun vingers kunnen daarbij heel goed aan de basis liggen van onze huidige letters binnen de taal, alle vanuit symbolische vormen.

Daarnaast vervolgt Deleuze nog met een witte society of een witte taal, die de denkbeeldigheid van alle fonemen en relaties bevat, bestemd om verwezenlijkt te worden in de diverse talen en in de opmerkelijke onderdelen van diezelfde taal. Zie hier het mooie van de creativiteit en vrijheid in de taal. Wie houdt je hierin tegen om dat ook te doen ?

1 opmerking:

  1. Een hand heeft 4 vingers en een sluitsteen .. nl. De duim

    Kom je op 14 kootjes ..

    14 x2 is 28 .. dafen in een maan als medemenselijk orientatie maat op de dynamiek vd maan die je op die momenten gewaar wordt ..

    HOE?

    TJA .. dat vereist eerst wat voorstellingsvermogen ..

    Daarmee is de klok van 14 overigens via 1 pli gesteld vanuit de maan van 28 die 29 als klok geniet ..

    De dynamiek van 14 is bij natuurlijke wet vd voortuur=intuitie gesteld op 13
    Dat is de kern van 25, het mars getal (numerologisch 7)

    Dat het mars getal door de Grieken op 7 werd gehouden had een toen geldend motief, dat nu achteehaald is ..

    Dat is nl 45 (9] : o.a. 33+12 en 4x5 20 .. (19+1)
    Voor nu .. om t cryptisch te houden ..

    BeantwoordenVerwijderen