In
mijn vorige boek " 'n Geniale Genius" heb ik een uitgebreide uiteenzetting beschreven
aangaande de inzichten van Kazimierz Dabrowski. Zijn insteek aangaande de term
“positieve integratie” is onder
andere onderdeel van het aspect meerlagenheid middels de term van Bergson : “Multilevel empirisme”. Meerlagenheid of
andere niveaus binnen bewustzijn klinken je mogelijk het meest bekend in je
oren. Daarbij staat elke nieuwe – ont-wikkelde- laag voor een verhoogde staat
van je bewustzijn, een stapje dichter bij je authenticiteit.
In
de fenomenologie met als aartsvader van dit begrip Edmund Husserl is multiplicity
of meerlagenheid van fenomenen altijd gerelateerd aan 1 geheel gemaakte
bewustzijn. Bergson zegt daarentegen dat de direct hanteerbare informatie van
het bewustzijn juist deze meerlagenheid oplevert. Daarmee gaat hij ook tegen
Kant’s inzichten in, voor wie vrijheid zich buiten het gebied van Tijd en Ruimte
bevond. Bergson zei dat vrijheid binnen het bewustzijn gevonden kon worden – vergelijk
level “Yellow” van Spiral Dynamics –
terwijl hij tevens het bewustzijn binnen Tijd en Ruimte scheidt. Aan de andere
kant levert dit onderscheid binnen Tijd en Ruimte een definitie op van direct
hanteerbare informatie als een tijdelijk fenomeen. Zijn
“La durée” sluit daarmee een
juxtapositie uit van gebeurtenissen. Ze zijn dus niet te nevenschikken. Daarin
zit het stuk van vrijheid. “La durée”
of “Voortduring” beschouwt hij dan
ook als een kwalitatieve veellagenheid. Hij noemt dit – “qualitative multiplicity” – met als tegenhanger de kwantitatieve
veellagenheid of “quantitative
multiplicity”. Het eerste koppelt hij vervolgens aan het begrip
heterogeniteit – tijdelijkheid – en het tweede aan homogeniteit –
ruimtelijkheid.
~~~~~~~~~~~~~
Los van het woord “heterogeniteit”
is nevenschikking niet mogelijk al lijkt het wel dat dit woord dat in zich
heeft. Het beste voorbeeld is misschien wel het gevoel van sympathie als een
moreel gevoel. Onze ervaring van sympathie begint op het moment dat we ons
verplaatsen in de ander. Bijvoorbeeld op het moment dat iemand pijn heeft. In plaats van te
verwijzen naar "de Meerdere in het
algemeen”, maakt Bergson's theorie van de veelvormigheid een onderscheid
tussen twee soorten veelvoud : continue veelvouden en discrete veelvouden. Een
onderscheid dat hij ontwikkelde op basis van Bernhard Riemann’s wiskundige
inzichten. Binnen de wiskundigen mag Riemann dan een bekende zijn, voor vele in
de buitenwereld niet, voor mij ook niet echt. Hij was 1 van de grondleggers van
de wiskundegebieden meetkunde, differentiaal- en integraalberekeningen, die
later werden opgepakt door Albert Einstein bij zijn ontwikkeling van zijn “Relativiteitstheorie”.
~~~~~~~~~~~~~
Bernhard
Riemann bewerkte de fenomenen, welke tevens veel betrekking hadden op de
priemgetallen – Prime-Numbers – binnen de wiskunde. Een meest basale en simpele
uitleg hierover kan er als volgt uitzien. We
nemen de opdeling van de getallen 60 en 42 tot priemgetallen :
60
ó 2 x 2 x 3 x 5 3 lagen : 2, 3 en
5
42
ó 2 x 3 x 7 3 lagen : 2,
3 en 7
Hierin
kunnen we in beide gevallen 3 lagen in herkennen waarbij de 2 bij 60 dubbel
vertegenwoordigd is. Stel we vermenigvuldigen we 60 met 42. De uitkomst van
deze vermenigvuldiging – in analogie met voortplanting en de biologische wereld
– is dan 2520. We kunnen dit principe op basis van de priemgetallen opnieuw
toepassen :
2520
ó 2 x 2 x 2 x 3 x 3 x
5 x 7 4 lagen : 2, 3, 5 en 7
We
spreken nu over een viertal lagen met 2 in drievoud en de 3 in tweevoud. Hierbij
zou ik overigens ook de Kolmogorov-Chaitin-complexiteit,
de stochastische complexiteit – zoals beschreven
in mijn derde boek – kunnen toepassen.
~~~ einde deel 1 ~~~.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten